Sinds 1 maart van dit jaar (2017) zijn er een aantal wijzigingen doorgevoerd in het certificatie-schema voor asbestinventarisatie en asbestsanering. In dit artikel wordt ingegaan op wat de opdrachtgever merkt van deze veranderingen voor het onderdeel asbestinventarisatie. Want in de praktijk wordt nog uitgegaan, of worden nog termen gebruikt, van de situatie voordat de wijzigingen werden doorgevoerd. Des te meer een reden om de belangrijkste toe te lichten.
Voor schema’s asbestinventarisatie SC 540 en asbestverwijdering SC 530 is er sinds 1 maart 2017 een nieuwe versie. De eerste zichtbare wijziging is dat het uitvoeren van een asbestinventarisatie valt onder artikel 4.27 van de Arbeidsomstandighedenregeling (arbo-regeling), bijlage XIIIa. Voorheen was dit de SC-540. Overigens valt ook de asbestsanering (SC-530) onder voornoemd artikel en bijlage XIIIa. De schema’s zijn dus samengevoegd tot één bijlage van de arbo-regeling. Een belangrijke aanpassing gerelateerd aan de nieuwe grenswaarden, alsook de indeling in de nieuwe risicoklasse (1, 2 en 2A), heeft betrekking op de certificatieschema’s.
INVENTARISATIEPLAN
Voor het uitvoeren van de asbestinventarisatie is een asbestinventarisatieplan een normeis geworden. Dus verplicht. Dit is een beschrijving van het bouwwerk, het object of de installatietechnische eenheid die op asbest wordt onderzocht. Hierbij dient de informatie uit het vooronderzoek (deskresearch) in verwerkt te worden. Dus ook het vooronderzoek, ofwel het deskresearch, waarbij het inventarisatiebureau actief op zoek moet naar historische informatie heeft een relevante plek gekregen. Het is dan denkbaar dat ook het gemeentearchief geraadpleegd moet worden door het inventarisatiebureau.
Voorheen werd volstaan met welke informatie al dan niet was ontvangen c.q. was verkregen. Het doel van het inventarisatieplan is dan ook om vanuit de goede voorbereiding en aanpak tot een zorgvuldige inventarisatie te komen waarin de complete aard en omvang van het asbest is opgenomen.
OMVANG INVENTARISATIE
In het schema van voorheen was er sprake van de inventarisatie van een bouwkundige eenheid of object. In het nieuwe certificatieschema is dit benoemd als ‘omvang’ van de inventarisatie. Vanuit het nieuwe schema omvat een asbestinventarisatie ten minste het gebied dat na de verwijdering van de asbesthoudende materialen visueel geïnspecteerd wordt als onderdeel van de eindbeoordeling met uitzondering van de eventuele transitroute, zijnde de route tussen de transitsluis en de decontaminatie-unit. Met andere woorden: dit is een beschrijving van het af te bakenen gebied of de af te bakenen ruimte bij de asbestverwijdering.
TYPE A EN B VERVALLEN
In de praktijk komt de terminologie Type A en Type B inventarisatie nog veelvuldig voorbij. Echter bestaat dit niet meer. Ondanks dat het onderscheid van Type A en B is losgelaten wordt onderstaand toch nog het onderscheid aangegeven.
- Type A direct waarneembare asbest, asbesthoudende producten, etc. Een type A inventarisatie betreft een systematisch en volledige inventarisatie van alle direct waarneembare asbest, asbesthoudende producten, asbestbesmet materiaal of asbestbesmette constructieonderdelen in een bouwwerk of object met gebruik van handgereedschap (zonder of met licht destructief onderzoek). Voorwaarde voor dit onderzoek is een onbelemmerde en passende toegang tot de ruimten. De onderzoeksresultaten worden opgenomen in het asbestinventarisatierapport type A.
- Type B niet-direct waarneembare asbest, asbesthoudende producten, etc. Een type B inventarisatie betreft een onderzoek dat wordt uitgevoerd bij een redelijk vermoeden van niet-direct waarneembare aanwezigheid van asbest, asbesthoudende producten, asbestbesmet materiaal of asbestbesmette constructieonderdelen. Dit niet-direct waarneembare asbest wordt met destructief onderzoek opgespoord, waarbij de bouwkundige integriteit van een gebouw of constructie wordt aangetast (boren van gaten e.d.).
Het loslaten van de type A en B inventarisatie heeft als reden dat een inventarisatie nu op het doel gericht moet zijn. De focus komt daarmee meer te liggen op de vraag vanuit de opdrachtgever, waar is de asbestinventarisatie voor benodigd en wat is de scope in geval er sprake is van voorgenomen werkzaamheden aan een bouwwerk of object (zie hierna).
Het beoogde doel van de aanpassingen is voornamelijk om tijdens het gehele traject van asbestinventarisatie en -sanering maximaal te focussen op de vraag van de opdrachtgever. Het is dus belangrijk dat de uitvraag heel helder geformuleerd is. Dit zou moeten resulteren tot meer gerichte inventarisaties en daarmee tot geen of minder uitsluitingen. In de praktijk blijkt het loslaten van de Type A en Type B inventarisatie, met name in het offertestadium, tot onder andere de volgend knelpunten:
- Om tot een zorgvuldige offerte te komen is, zeker bij complexe(re) gebouwen, een bezoek aan de locatie noodzakelijk.
- Bij het opstellen van de offerte moet dan al een inschatting worden gemaakt van de omvang van destructief onderzoek terwijl er nog geen onderzoek heeft plaatsgevonden. Dit vormt in de praktijk een knelpunt.
- Zonder dat een inventarisatie is gedaan moet dan al een inschatting worden gemaakt voor de benodigde ondersteuning voor destructieve handelingen.
Persoonlijk ben ik van mening dat het loslaten van het onderscheid van een Type A en Type B inventarisatie in combinatie met het te gebruiken gereedschap een duidelijker kader geeft dan dat met het nieuw schema het geval is. De motivatie dat er met het huidige schema en het loslaten van het voornoemde onderscheid meer focus ligt op de vraag van de opdrachtgever kan ik niet volgen. Deze focus is er ook in geval het onderscheid tussen Type A en Type B in tact was gebleven.
JUISTE VRAAGSTELLING
De vraagstelling aan het inventarisatiebureau is afhankelijk van het doel van de asbestinventarisatie. Gaat het om de aan- of verkoop van een gebouw, zijn er verbouwingsplannen, is er sprake van renovatie of totaalsloop, of dient de inventarisatie als contractdocument tussen opdrachtgever en saneerder? Een inventarisatierapport dat de lading niet dekt, kan zeer grote gevolgen hebben voor het verloop, de kwaliteit en de financiën (onvoorziene kostenoverschrijdingen) van de asbestsanering. In de praktijk komen we dit regelmatig tegen. Belangrijk is om vooraf de scope c.q. reikwijdte van de voorgenomen werkzaamheden vast te stellen en dit helder te communiceren aan het inventarisatiebureau. Want alleen op een goede vraag kan een zo goed als mogelijk antwoord worden gegeven.
VERPLICHTING LAVS
Sinds 1 maart 2017 zijn de gecertificeerde asbestinventarisatiebedrijven verplicht om te werken met het Landelijk Asbestvolgsysteem (LAVS). Dus de uitkomsten van de asbestinventarisatie zijn dan ook opgenomen in LAVS.
Ir. Ingmar Scheiberlich MSc MRE Consultant en Projectmanager bij AT Osborne
Dit artikel is verschenen in de november-uitgave 2017 van vakblad Asbestmagazine.
Bron: Asbestmagazine.nl